eindtermen

Eindtermen/opleiding tot Wadloopgids

Aan wadloopgidsen worden eisen gesteld ten aanzien van ervaring met en kennis van het wad, als wel eisen ten aanzien van de veiligheidsmaterialen, die tijdens een wadlooptocht moeten worden meegevoerd.

Om inhoud te geven aan de in de verordening opgenomen kennis- en ervaringseisen, zijn de zgn. "Eindtermen wadloopgids"door de provincie opgesteld. De wadlooporganisaties hebben deze eidtermen in hun opleiding tot gids opgenomen. 

De kennis en ervaring van de aanvrager zal getoetst worden aan de hand van deze Eindtermen. Daarbij zal de aanvrager, d.m.v. een puntensysteem, moeten voldoen aan de vermelde eisen ten aanzien van:

•de uitrusting die moet worden meegevoerd;
•de topografische kennis van het wad;
•de meteorologische kennis;
•de hydrologische kennis van het wad;
•de omgang van de gids met groepen ongeoefende wadlopers;
•de kennis van de geldende regelgeving in het gebied.

Van een gids wordt verwacht dat deze zelfstandig een wadlooptocht kan voorbereiden en begeleiden. Tevens wordt verwacht, dat de gids op doeltreffende wijze kan handelen op momenten waarop calamiteiten zich voordoen. Hij/zij kan in dat geval beschikken over de actuele informatie voor het inschakelen van de hulpdiensten.

De gids met een vergunning voor het gehele Nederlandse Waddengebied moet in staat zijn zelfstandig nieuwe, door hem/haar nooit eerder gelopen routes, wadlooptochten voor te bereiden en te verkennen.

Na het behalen van het wadloopbewijs dient een gids minimaal 1x 6 jaar deel te nemen aan een jaarlijks door een organisatie/instantie in samenwerking met de Veiligheidsregio georganiseerde redding oefening op de Waddenzee.

De opleiding tot wadloopgids dient te worden gevolgd bij de door de gezamenlijke wadlooporganisaties georganiseerde opleiding of daaraan gelijkwaardige opleiding en dient te worden afgerond met een praktijk- en theorietoets. De theorietoets wordt afgenomen door een uit de wadlooporganisaties gevormde examencommissie.
Het reglement voor de examencommissie is in overleg met de Veiligheid adviescommissie Wadlopen opgesteld. De gezamenlijke wadlooporganisaties zal het reglement vaststellen.

Aan de hand van het door de examencommissie ingevulde eindtermenformulier kan een persoon die minimaal een score van 30 punten heeft behaald voor een bepaalde route(s) met dit bewijs een erkenning tot wadgids aanvragen bij Gedeputeerde Staten van Fryslân.

Indien men niet geslaagd is, kan men een begeleiderspas (voor zover nog niet in bezit) aanvragen via de organisatie waarbij hij /zij aangesloten is om tochten te begeleiden en om verder ervaring op te doen. Dit geldt ook voor gidsen in opleiding en voor personen die goed zijn in omgang met deelnemers en geen opleiding tot gids willen volgen maar wel als begeleider wil/kan fungeren.

De gids die niet verbonden is aan een wadlooporganisatie (zelfstandige gids) stuurt het wadloopbewijs samen met het verzoek tot erkenning tot wadloopgids en het aanvraagformulier voor een vergunning voor het organiseren en begeleiden van wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers, op naar de provincie Fryslân.

A. Uitrusting

Voor het welslagen van een wadlooptocht is het voor de gids belangrijk om over een goede uitrusting te beschikken. Onderstaande zaken dienen tijdens een wadlooptocht meegevoerd te worden.

a. Een wadloopgids dient zich voor een tocht voldoende te kleden. Hij dient daarbij rekening te houden met de aard van de tocht.

b. Aan uitrusting:
  - een goed werkend vloeistof of digitaal kompas (een GPS wordt aanbevolen). Per groep moeten minimaal 2 kompas(sen) worden meegenomen
  - een reddingslijn (van plus minus 25m)
  - reddingdekens
  - het meevoeren van een draagbaar is verplicht vanaf 12 deelnemers
  - een duidelijk hoorbare fluit
  - een EHBO-doos *)
  - een peilstok
  - een goed werkende horloge
  - de erkenning tot wadloopgids voorzien van een duidelijk herkenbare/recente foto
  - minimaal 2 handstakellichten en/of rooksignalen per groep
  - een lijst met telefoonnummers van personen en instanties die bij ongevallen moeten worden gewaarschuwd
  - een lijst van het aantal deelnemers dat aan een tocht deelneemt
  - een door het Agentschap Telecom goedgekeurde maritieme portofoon**) (niet verplicht voor een solo-loper en een gids die een verkenningstocht houdt) en een goedwerkende telefoon met voldoende bereik voor de te lopen tocht
  - voldoende proviand voor de tocht
  - een bijgewerkte routekaart waarop de positie van de groep permanent kan worden afgelezen
  - een uitgewerkt tijdschema


Indien bepaalde gegevens analoog/digitaal beschikbaar zijn, is dat ook voldoende.

*) Inhoud EHBO-verbanddoos

  - een aantal reddingsdekens
  - voorgeknipte pleisters
  - betadine-jodium of ander wond-ontsmettend middel
  - snelverband 12 x 12 en 18 x 18 cm of snelverband op rol.
  - zelfklevende zwachtels
  - verbandschaar
  - enkeltape
  - paracetamol
  - evt. duct-sporttape
  - evt. voetbalkousen om aan te trekken over kapotte of te grote wadloopschoenen.

**)
Op basis van de Telecommunicatiewet bent u verplicht in het bezit te zijn van een zgn. PORTO SEC-vergunning voor “bijzonder gebruik” van maritieme frequenties (gebruik marifoonkanalen voor wadlopen). U kunt een vergunning aanvragen bij Agentschap Telecom-Klantcontactcentrum (telefoon: 050-5877444). U dient er rekening mee te houden dat deze PORTO SEC-vergunning pas aangevraagd kan worden als u in het bezit bent van een geldig bedieningscertificaat (minimaal Basiscertificaat Marifonie)

B. Topografie

De gids dient een gedegen terreinkennis te hebben van het gebied waarin gelopen gaat worden.

a. De gids moet op de hoogte zijn van de ter plaatse te verwachten slikvelden, zandplaten en de ligging en diepte van geulen en prielen. Daarbij dient de gids gebruik te maken van een routekaart waarop de te lopen koersen op het wad staan vermeld evenals de laagste en hoogste punten in de route en de punten waar koersveranderingen (met de daarbij behorende coördinaten) moeten worden gemaakt. Daarnaast moeten ook de afgesloten gebieden (art. 20 Natuurbeschermingswet) op de kaart vermeld staan. De gids moet kunnen motiveren waarom en op welk punt op de route een koersverandering moet worden gemaakt. Op de routekaart moet de positie van de groep permanent afgelezen kunnen worden.

b. Bij een allround vergunning dient de gids zich geheel zelfstandig terreinkennis op nieuw te lopen routes eigen te kunnen maken.De gids dient een gedegen kennis te hebben van de werking van kompas (en moet zelfstandig een positiepeiling kunnen uitvoeren) en moet goede vaardigheden hebben voor wat betreft het kaartlezen. De gids moet in staat zijn op een van de voren uitgezette route te lopen met daarin de 'knikpunten' van koersverandering.

c. De gids moet in het bezit zijn van een uitgewerkt tijdschema voor de tocht. Duidelijk is dat in de beperkte periode waarin een wadlooptocht mogelijk is het bewaken van de tijd van levensbelang is. De route moet in redelijkheid zodanig worden gekozen dat deze kan worden gelopen binnen de beschikbare tijd. De gids dient een planning te maken van de posities waar men op een bepaald tijdstip dient te zijn (b.v. op welk tijdstip dient een geul in de route te worden genomen). Uiteraard is het in dit verband belangrijk zich aan het vertrektijden schema te houden. Bij een allround vergunning dient de gids in staat te zijn een tijdschema te maken voor een tocht op een willekeurige plaats binnen het Nederlandse Waddengebied.

C. Meteorologie

Een gids dient zich voorafgaand aan een te lopen tocht altijd op de hoogte te stellen van de actuele weersverwachtingen ter plekke en moet daarbij in staat zijn om dit op een juiste wijze te interpreteren (met de daaraan gekoppelde afweging: wel of niet lopen). Er is hier sprake van een grote mate van individuele verantwoordelijkheid van de wadloopgids.

Zo moet een gids een inschatting kunnen maken van de kans op onweer, gebaseerd op meteorologische gegevens. De gids moet in staat zijn informatie met betrekking tot de windrichting en -sterkte op een juiste wijze te interpreteren in verband met de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de waterstanden.
De gids moet daarnaast in staat zijn de kans op regen en daarmee samenhangende temperatuurverschillen te kunnen inschatten (in dit verband is het van belang te letten op de gevoelstemperatuur en het gevaar van onderkoeling).

Voorwaarde daarvoor is dat de gids goed op de hoogte is van de bestaande weerkundige informatiebronnen.

D. Hydrologie

Een gids dient zich voorafgaand aan een te lopen tocht altijd op de hoogte te stellen) van de actuele hydrologische omstandigheden ter plekke en moet daarbij in staat zijn om dit op een juiste wijze te interpreteren (met de daaraan gekoppelde afweging: wel of niet lopen). Ook hier is sprake van een grote mate van individuele verantwoordelijkheid van de wadloopgids.

Zo moet een gids op de hoogte zijn van de te verwachten verhogingen, dan wel verlagingen van de waterstand als gevolg van de meteorologische omstandigheden (b.v. windrichting en -sterkte).

Voorwaarde daarvoor is dat de gids goed op de hoogte is van de bestaande informatiebronnen voor de actuele waterstanden.
Geen tocht mag worden gehouden, indien daarbij een geul zal worden overgestoken wanneer op dat moment een hogere laagwaterstand (laagwater) te Harlingen wordt verwacht van 45 cm of meer minus NAP (Normaal Amsterdams Peil). (Afgeleid van het gemiddeld tij bij laagwater te Harlingen (-95 cm NAP) vermeerderd met een verhoging van 50 cm).

Een gids moet in staat zijn stroomrichting, stroomsnelheid en de waterhoogte in de geulen op de route in te schatten.

Een gids moet een goede kennis hebben van de astronomische getijgegevens, zoals tijdstip van hoog en laag water, de aard van het getij, (springtij, doodtij, de dagelijkse ongelijkheid, apogeum, perigeum) en de actuele getijtabel.

Een gids dient algemene kennis te hebben van de hydrologische omstandigheden binnen het gehele Nederlandse Waddengebied.

NB: De in het 'vertrektijdenschema' vermelde tijden blijven overigens onverkort van kracht.

E. Organisatie en omgang met deelnemers

In het algemeen is tijdens wadlooptochten de 'gedragscode' t.a.v. wadlooptochten en zwerftochten' van toepassing zoals die is opgenomen in het natuurbeheerplan Waddenzee. De gids dient de deelnemers aan een tocht van tevoren te informeren over de juiste kleding, de fysieke eisen, de risico's en van het belang op tijd aanwezig te zijn op de afgesproken locatie e.d., zie voorschriften vergunningverlening.
Een gids moet voorafgaand aan en tijdens een wadlooptocht een inschatting van de fysieke toestand van de deelnemers kunnen maken en moet weten hoe hiermee om te gaan. Bijvoorbeeld door te besluiten deelnemers niet mee te nemen, dan wel terug te sturen of door meer rustpunten in de route op te nemen

De gids ziet erop toe, dat de door de deelnemers aan een wadlooptocht meegebrachte kleding, gelet op de aard van de tocht, voldoende is. Van belang daarbij is te letten op voldoende warme kleding, zodat onderkoelingproblemen kunnen worden voorkomen.

De gids dient een gedegen kennis te hebben van E.H.B.O. en moet in staat zijn wanneer dat nodig is zelfstandig een reanimatie uit te voeren. De gids moet in staat zijn preventieve maatregelen te nemen ter voorkoming van letsel, maar moet bij optredend letsel in staat zijn een eerste behandeling uit te voeren.

De gids moet weten hoe om te gaan met onervaren deelnemers op het wad bij de passage van geulen, slikvelden en bij slecht weer en mist.

De gids moet in staat zijn de meegevoerde verbindingsapparatuur te bedienen en moet in het bezit zijn van een geldig bedieningscertificaat voor maritieme zendapparatuur.

De gids moet in staat zijn om, onder alle omstandigheden op adequate wijze leiding te geven aan de groep en moet, wanneer de omstandigheden dit vereisen (bijvoorbeeld bij mist of onweer), tussentijds routecorrecties kunnen uitvoeren of de route verkorten. De gids moet tijdig het besluit kunnen nemen een reddingsactie aan te vragen en de gids dient daarvoor op de hoogte te zijn van de juiste procedures.


eindtermen

Lees de eindtermen goed door voor je je aanmeldt.


eindtermen